Geachte Minister De Block,

De afgelopen dagen heeft de media wat versnipperde berichten de Vlaamse wereld ingestuurd over uw standpunt naar het ‘oplossen’ van snellere re-integratie rond allerhande ziektebeelden in onze maatschappij. Van borstkanker tot burn-out zou u adviezen uitbrengen over richtlijnen in het aantal ziektedagen, met als gevolg dat het online allerlei berichten en commentaren regende over gedupeerde die zich ervaringsdeskundige mogen noemen.

Een mening van een lezer, een vooroordeel dat dan kan leiden (of moet ik het hier juist met lange IJ schrijven?) tot een oordeel en een veroordeling van u als Minister. Mijn eigen maag voelde ik steeds kleiner en kleiner worden bij al die harde commentaren. Als ex-Burner zou ik de gelaagdheid van de onstuimige reacties niet aankunnen. Het zou mij bijzonder kwetsen, want men zou durven vergeten dat politici ook maar mensen zijn van vlees en bloed.

Toch wil ik wel een kanttekening delen over deze media heisa rond uw nieuwe initiatief. Het lijkt mij noodzakelijk dat er over dergelijke gevoelige thema’s betere ‘communicatie-handleidingen’ worden verstuurd naar de pers. Wij als burgers krijgen verkapte versies onder onze ogen, vaak ook geschreven door de bril van de journalist zelf. En terecht!

Want deze vriendelijke journalist kan net een partner verloren hebben aan borstkanker of deze journalist heeft thuis een depressieve zoon zitten die net aan zijn eerste baan begonnen was. Ik weet het, mevrouw de Minister, u kunt niet iedereen behagen. Wat moeten uw schoenen soms knellen, ik wandel liever met mijn losse veters.

Toch ben ik u erkentelijk dankbaar voor uw initiatief, want ik meen dat we de essentie niet hebben meegekregen. Volgens mij was uw intentie oprecht en wilde u echt onze maatschappij wat hoop geven en helpen. Want laten we eerlijk zijn, niets zo makkelijk als te ‘kappen’ op de kop van een ander.

Zeker niet als je die schoenen niet hoeft aan te trekken. Dan is schoppen met je eigen sneakers tegen die hoge boom. De vraag is natuurlijk of het schoppen tegen die hoge boom in de wind ook resultaten kan opleveren, ik betwijfel het eerlijk gezegd.

Wat mij wel een goed idee lijkt is dat TV zenders een reality format bedenken waar werkgevers en werknemers een week van stoel (en dus van spreekwoordelijke schoenen) wisselen.

Als we dan toch bezig zijn, waarom niet eens een week als burger de stoel wisselen met een politici? Laten we helemaal gek doen! Wie echt zijn stoute schoenen aandurft…Trekt die van u aan! Alleen dan kunnen we echt voelen hoe het is om ‘in elkaars schoenen te staan’ (meteen een perfecte titel voor het programma!).

Alle gekheid op een stokje, ik meen het eigenlijk wel. Alle werknemers hebben een kleurloze mening over de werkgever en vice versa. Het is nooit goed genoeg in elkaars ogen en ze badderen samen in een haat-liefde verhouding. Sinds mijn 21ste levensjaar heb ik met beide kanten avontuurlijke ervaringen kunnen opdoen, eerst als werkgever en dan als werknemer.

Dat zet alles in perspectief, want uit ervaring kan ik beamen dat het voor beide rollen  geen evidentie is. Intussen ben ik weer werkgever en run ik een mooi bedrijf rond psychosociale ziektebeelden, in het bijzonder Burn-out & depressie. We hebben met ons rebelse team intussen veel cliënten mogen begeleiden en, net als ikzelf in mijn tijden van Burn-out en depressie, heeft de cliënt een duidelijke missie en doelstelling: zo snel mogelijk uit de Burn-out of depressie.

 

Dus werken we samen met de cliënt en bouwen we een waardig team om de cliënt heen om deze persoon zo snel mogelijk weer lekker te laten lopen in hun eigen schoenen. Met enorme daadkracht werken we samen met de cliënt naar dit objectief.

Samen in het gevecht om het monster te verslaan en godzijdank lukt dit keer op keer. In 98% van de Burn-out begeleidingen re-integreren we na 8 weken. Dus ik moet erkennen dat u wel een punt heeft, re-integreren kan veel sneller dan dat het nu gaat. Helaas is de onwetendheid bij de huisartsen dermate groot dat de wonderpilletjes over de toonbank vliegen als snoepgoed (daarom noem ik antidepressiva vaak Haribo snoepjes).

De Haribo-snoepjes vertragen het herstel en de begeleiding, bij veel cliënten is dit dan ook een onderdeel van de matrix die maakt of ze snel of trager zullen herstellen. Eerlijk is eerlijk, buiten dat zijn we maar mensen, van wat vlees en veel bloed.

Dus het is onmogelijk om aan te nemen dat iedereen tegelijk kan herstellen. Maar een richtlijn in onze maatschappij is, naar mijn onbescheiden mening,  meer dan welkom!

Dus,…., ik kijk de kat even uit de boom met al die krappe schoenen en meningen. Laten we even wachten tot er echt een duidelijk standpunt ingenomen gaat worden over ziektebeelden en richtlijn naar artsen.

Want ook het lopen in de ‘Artsen- botten’ (huisartsen, bedrijfsartsen,…) is geen makkie. Ook zij doen naar hun eigen beste vermogen wat ze denken te kunnen. Burn-out lijkt voor hen vaak het beste op te lossen met een goede vakantie en een Haribo-pilletje.

Depressie is dan al helemaal vaag in de ogen van een (huis)arts, want wat is het echte verschil nu met Burn-out? Dus het antwoord blijft bijna altijd een wonder Haribo-pilleke. Ach, we kunnen het de artsen niet kwalijk nemen, ze kunnen niet alleswetend zijn over deze ziektes. Dus nogmaals, een advies vanuit de politiek als richtlijn, lijkt mij meer dan wenselijk.

De raad van geneesheren beaamde dit ook las ik in de pers gisteren. Zij zijn tevreden met uw inspanningen. Want ook artsen zijn maar mensen, net als u en de persoon die dit door zijn/haar bril leest. De bril van de een is dan ook niet de bril van de ander. We kijken anders naar de materie van het leven en de gezondheid en daarom zien we niet altijd wat er daadwerkelijk allemaal echt speelt.

Dus Minister De block, ik pleit voor mededogen, voor samenhorigheid en voor wederzijds begrip en respect. Laten we wat milder zijn voor elkaar zodat we liefdevol elkaars veters kunnen strikken.

Met deze open brief heb ik mijn eigen rebelse stoute schoenen aangedaan, ik ben benieuwd of deze u daadwerkelijk zal bereiken. Maar blijf vooral doorlopen, dat moeten we allemaal in het leven.

Met vriendelijke groeten,

Willemijn van Dommelen