Uiteindelijk sleepte ik mijzelf door een loeizware periode. Ik telde wekelijks af naar het weekend waar ik mij letterlijk en figuurlijk kon verdrinken in drank & overmatig voedsel consumeerde. Ik wilde soelaas voelen.  Ik had de behoefte om weg te rennen, zo hard en zo snel ik kon. Vluchten zodat niemand mij zou kunnen vinden. De verantwoordelijkheid, het pleasen naar mijn klanten, kandidaten en personeel… Ik kon niet meer. Mijn lichaam gaf signalen die ik de kop indrukte, fuck it! Ik ben sterk en niet zwak, oververmoeidheid staat niet in mijn rebelse bijbel. Doorgaan, knallen, presenteren, perfectioneren en overwinnen. Stalen muren wilde ik doorbreken en dus ging ik weer door.

De tranen bleven rollen, de pijn oversteeg het bekende en ik wist dat mijn lichamelijke grens nu bereikt was. Loeiende sirenes brachten mij binnen in de spoedafdeling van het ziekenhuisopname en de dokters bevestigde mijn koppigheid. Mijn lichaam was opgebrand, leeg, fini! Aan een bakster in het ziekenhuis voelde ik mijn woede borrelen; ‘wat een onzin! Ik ben jong en falen is geen optie’. Na enig beraad met mijn ‘innerlijke ik’ besloot ik de bakster uit mijn arm te trekken en het ziekenhuis pronto te verlaten, ik moest immers aan het werk! De signalen van het ziektebeeld werden doeltreffender en de dagen dat ik niet meer uit mijn bed kon klimmen werden gestaag meer en meer. ‘This was the end’ en ik wist het, er was geen weg terug meer.

Financieel was er geen ruimte over, al mijn spaargeld was op en de dagen dat ik mijn bad met gekookt water vulde van de buurman waren geteld. Mijn vader kreeg eindelijk vrij-spel om mij te helpen, zowel financieel als emotioneel. Uit vermoeidheid moest ik mijn trots laten varen en zijn helpende hand accepteren. Talent Factory had geen bestaansrecht zonder mijn aanwezigheid, dat wist ik. Dus ging ik vurig op zoek naar een kandidaat-overnemer. Allerhande gesprekken, lunches, diners vormde zich tot valse beloftes en gaven een uitzichtloos gevoel. Mijn laatste redding was nabij, dat voelde ik tot in mijn linker en rechterteen….

Een Nederlands bedrijf wilde voet aan de grond krijgen in België en binnen een mum van tijd was Talent Factory integraal overgenomen. Goodwill, personeel, alles ging mee… Ik dus ook. Met een gestructureerde agenda en dito planning ging de samenwerking van start en de sfeer op de werkvloer was weer vrolijk gekleurd. Mijn lichaam danste nog niet mee, maar geestelijk voelde ik mijn groei terugkomen. Mijn valse bescheidenheid sierde mij in die periode maar mijn lichaam liet de waarheid moedwillig naar boven drijven. Ronde 2 in de spoed van ziekenhuis, weer een zware ontsteking aan de maag en de darmen. Het signaal van een lichaam dat leeg is en geen energie meer heeft. Mede door deze fysieke klachten was mijn temparement stevig getint, discussies ging ik niet uit de weg. Sterker nog, een potje bekvechten smaakte mij wel in die tijd!

Dat zorgde er ook voor dat de kandidaat-overnemer met enige regelmaat tegen mijn benen begon te schoppen, of was het andersom? De wrevel tussen mij en de overnemer van Talent Factory werd groter. Hun aanpak was niet de mijne. Ik was op,… leeg, kaput! Onze wegen scheidde en het achterlaten van mijn team was hartverscheurend. Dagenlang kroop ik onder de dikke dekens en mijn bed was mijn beste vriend. De hele wereld kon ontploffen, mijn zingeving was voorbij. En zonder dat ik het wist trok de grote broer ‘Burn-out’ mij dichter naar zijn kleine zusje, depressie. Het begin van een einde. The finish….

Wordt vervolgd!